FAMILIE BAIJENS
In veel boeken en publicaties is Jan Baijens uit de Rechtestraat in Eindhoven vernoemd als leverancier van schilders benodigdheden en in verband met Vincents problemen om zijn rekeningen te vereffenen.
Weinig tot geen aandacht is gegeven aan de relatie die er geweest moet zijn tussen Vincent en Jantje Baijens en zijn jonge gezin met 2 kinderen (Wilhelmina 1876 en Anna 1881, een jongetje Johannes 1879 is al na 5 maanden overleden).
Uit de geschiedenis blijkt dat er veel meer geweest moet zijn dan alleen de zakelijke verhouding. En niet alleen met Jan Baijens maar ook met de rest van zijn hechte en kunstzinnige familie die in Eindhoven schildersbedrijven had, familiebanden in Antwerpen maar ook de Baijens familie die deel uitmaakte van het culturele, sociale en ondernemersleven in Eindhoven.
Jan Baijens (Johannes Josephus, 26 september 1838) woonde als kind aan de Rechtestraat in een gezin van 15 personen waarvan er 4 op jeugdige leeftijd zouden overlijden.
Vader Jan Louis (12 maart 1795) kwam als huisschilder uit Hilvarenbeek en zou Wilhelmina Olifiers huwen. Hij was een verdienstelijk amateur-en decorschilder (zie prent van de boerenbedrieger 1843).
Neef Theodorus Hubertus Baijens vertrekt op 24 november 1856 naar Antwerpen en was ingeschreven op Augustijnenstraat 33 maar verhuist en uiteindelijk kwam de familie terecht (18 augustus 1857) op de Vlasmarkt 15 en verhuisde op 5 juli 1859 naar Vlasmarkt 21. Prachtige historisch panden in het verlengde van de Wolstraat. Theo en zijn vrouw Paula kiezen pand Wolstraat 38 op 26 juli 1863.
Waarschijnlijk is Theo zwaar ziek en overlijdt op 1 mei 1864, slechts 36 jaar oud (zijn vrouw Paula is dan 49 jaar). Hun zoontje Anthonius overlijdt twee maanden van te voren op 26 maart 1863.
Het gezin Louis (Ludovicus) B. Baijens-van Hoof nam op 05 mei 1858 zijn intrek bij Theo en op 22 mei verhuist Louis alweer, met familie maar zonder oma Clephas, naar de Stint Janskaai 25.
Oma Baijens-Clephas en dochter Engelina woonden in 1858 op de Vlasmarkt 15; echter vertrokken, om zeer spoedig daar weer terug te keren en zouden zeventien jaar in Antwerpen wonen alvorens naar Eindhoven terug te keren. Daar zouden zij nog zeven jaar wonen.
Engelina zou hier op 51 jarige leeftijd nog trouwen met Johannes Latour.
Johannes (Jantje) Baijens ging op 8 mei 1860 naar Antwerpen. Ging hij daar naartoe als jonge man om het vak te leren of moest hij de zaken waarnemen voor de zieke en later overleden neef Theo? In elk geval is er een jarenlange verbintenis met familieleden die een hechte band hadden en zelfs bij elkaar gingen inwonen of bij elkaar in de buur bleven wonen.
Natuurlijk kenden ze dan ook verfleveranciers en huisschilders in Antwerpen en waren mogelijk ook bekend met de galerieën omdat de gehele familie kunstminnend was of de kunst beoefende.
Johannes komt op 18 juli 1870 terug in Woensel, gaat op 12 januari 1871 naar Stratum en is daarna gevestigd in de Rechtestraat te Eindhoven. Hier zou Vincent van Gogh later zijn schilders benodigdheden verkrijgen.
Jan Baijens leverde niet alleen de materialen maar bracht Vincent ook in contact met de Eindhovense creatieve- en ondernemers gemeenschap en stuurde ook mensen naar hem toe.
|
Jan had een belangrijke positie als de penningmeester van de Vereeniging de Bouwkundige Vakken (bestaat vandaag de dag nog steeds), opgericht 12 mei 1874. Onder deze vereniging viel ook de toenmalige tekenschool, gevestigd in het Waaggebouw aan de Markt.
Driekske van Gardingen, zilversmid en winkelier, werd daar directeur en zou van 1869 tot 1906 het teken-vak onderrichten. Ondertussen nam hij ook het atelier over van goudsmid Antoon Hermans.
Lithograaf en mede-schilder van Vincent, Dimmen Gestel, zou ook lid worden van Vereeniging de Bouwkundige Vakken. Hij staat namelijk als lid op de groepsfoto van 1914; het jaar dat Jan Baijens zou overlijden.
Vincent betrok er niet alleen zijn verf en doeken maar liet ook wel goedkopere verf "wrijven” bij Baijens en vooral de eenvoudigere kleuren. Heeft Vincent ook via Jantje de pigmenten besteld in Düsseldorf bij de firma Schoenfeld (nu Lukas) en het belangrijke Mineral Blue zoals we kennen uit de brieven?
Helemaal tevreden was Vincent niet over de kwaliteit van de verf en experimenteerde nogal met toevoegingen. Het is wel vertederend dat Jan Baijens de materialen leverde waarop vele van de schilderijen uit de periode 1883-1885 zijn geschilderd zoals onder andere de Aardappeleters en Genneper Watermolen tot aan de schilderijen in Antwerpen die nu over de wereld verspreidt zijn.
Op 17 november schrijft Vincent in brief 542 aan Theo als hij plannen maakt om naar Antwerpen te vertrekken:
Het zouden 42 raampjes worden, geleverd door Theodoor de Vries uit Nuenen, voor 6,50 gulden.
En:
Baijens moet wel een zwak gehad hebben voor Vincent omdat hij hem zelfs naar Antwerpen een 30-tal doeken, verf en tekenmaterialen in goed vertrouwen nastuurde. Vincent heeft dat ook keurig betaald.
Als Jan Baijens Vincent in contact heeft gebracht met leerlingen en de gegoeden van Eindhoven zegt dat ook al veel?
Ook toen Vincent een flinke rekening te betalen had voor het werk wat hij in opdracht van Toon Hermans maakte stond hij erop dat Baijens terstond betaald moest worden.
Vincent had al enkele malen Antwerpen bezocht, onder andere ook een keertje met Anton Kerssemakers. Ook schrijft hij dat hij een aantal adressen in Antwerpen zal bezoeken.
|
Aangekomen maakt hij zijn eerste zwerftochten onder andere langs de kaaien, welke hij vier keer zou schilderen. Hij haalt zijn spullen op, die vanuit Eindhoven verzonden zijn, bij het douane depot.
Hij zou ook nuttige resources hebben ontdekt voor verf:
Volgens Vincent was Piet Tyck de beste verffabrikant (Rubenstraat 8 en later Blindenstraat 55).
In de Rechtestraat, vlakbij Baijens, was ook een vestiging van van Gend en Loos die in die tijd personen en vrachtvervoer verzorgden vanuit hoofdkantoor Utrecht naar Antwerpen, Eindhoven, Parijs, enzovoorts.
Het is natuurlijk een boel giswerk en aannames, maar toch hoogst interessant, om de historie van de familie Baijens in Antwerpen en Eindhoven met Vincent van Gogh verder uit te zoeken omdat er toch wel erg veel raakvlakken zijn.
Woonden er indertijd nog meer familie Baijens of aangetrouwde in Antwerpen of zijn er nog vrienden en kennissen uit die tijd waar we nog weinig van weten?
Zijn verblijf aldaar geeft daar aanleiding toe, omdat veel van de werken in de buurt van de Vlasmarkt zijn gemaakt maar ook dat het ziekenhuis Stuyvenberg welk hij bezocht en Dr. Hubert Amadeus Canenaile vlak in de buurt zijn; zoals de Marchand Nicolie op de Keizerstraat 8, Het Steen, de Grote markt, Herberg Sint Anne, Linnig op de Koornmarkt, café concert Seda, Anneessenstraat, enzovoorts, zie onder.
Ook zou hij er 10 tanden laten "knippen en plomberen” voor 100 fr. alhoewel hij permanent in armoede verkeerde. Hij had wel wat portret-opdrachten en heeft zelfs de dokter 2x geschilderd. Ook wilde hij wel reclameborden schilderen om iets te verdienen.
Vincent woonde er slechts 3 maanden maar wist zijn weg te vinden naar de musea en academies.
Vincent vertrok overhaast naar Parijs op 24 februari 1886 zonder zijn toenmalige leverancier te betalen. Dat zou hij Jantje Baijens niet geflikt hebben want daarvoor zal de relatie en wederzijdse respect te waardevol geweest zijn?
Jan Josephus Baijens trouwt Cornelia Petronella van de Meydenberg (12 november 1838) en zij is waarschijnlijk de dochter van een vroegere knecht die bij de Baijens familie inwoonde. Deze was ook huisschilder en kwam vanuit Tilburg, zoals Cornelia. Hun eerste kind is Wilhelmina Jacoba Lucia (13 december 1876) en zou later op 22 september 1903 trouwen met Lodewijk Johannes Lambertus Martin en hij zou de zaak van zijn schoonvader voortzetten. Op 6 juni 1879 krijgen ze een zoontje: Johannes, Franciscus, Adrianus die echter maar 5 maanden blijft leven. Op 12 juni 1881 wordt dochter Anna Maria Bernadina geboren. Jan zou overlijden op 14 juli 1914, toen hij op de Langedijk (Vestdijk) 13 woonde.
Achterneef Harrie Baijens (21 augustus 1887) zou in 1909 ook zijn opleiding in Antwerpen krijgen, waar hij ook leerde decoraties, hout en marmer te schilderen. Marmer schilderen werd ook veel toegepast op schepen in plaats van het zware marmer te gebruiken. Harrie was ook een zeer verdienstelijk en veelzijdig kunstenaar als landschapsschilder geworden, naast het leiden van het familiebedrijf. Ook haalde hij zijn LO-akte leraar tekenen en schilderde "academische” doeken. Was koorzanger en was voor een wintercursus voor 1 jaartje toegelaten, in 1913, op de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. In 1924 is hij leraar en verbonden aan een schildercursus.
Lilly van Onna-Baijens, als achter-achter-kleinnicht, weet zich te herinneren dat ze op zolder speelde tussen de vaten met pigmenten. Ze beschouwt zich dan ook als exponent van een schilders familie en is zeer op de hoogte van verf en de ingrediënten. Ook weet ze te vertellen dat de verven die betrekking zouden hebben op vervalste van Gogh schilderijen wel degelijk colofonium, harsen en glansstoffen hebben bevat. Wat ontkend wordt in het beroemde Wacker-proces van 1932 in Berlijn. Het boekje met recepturen is lang in de familie gebleven maar op wonderlijke wijze zoek geraakt.
Peter Nagelkerke, 8 augustus 2012.
Geraadpleegd:
Het Geslacht Baijens, eigendom van Polle Martin door Jos. M. Th. Verschueren Gemeentearchivaris Roosendaal en Nispen 14 november 1963.zijn.zijn. |
![]() |
![]() |
![]() |
|
-
|